Journalist Eric van der Velden volgde de afgelopen vier jaar beroepshalve de Amersfoortse gemeentepolitiek. Op persoonlijke titel blikt hij terug. In zijn afsluitende blog is de stelling: lokale partijen zijn een verrijking, zolang ze klein blijven. “Stem lokaal, maar wel graag met mate”.
Nog niet zo heel lang geleden, tot 2002 om precies te zijn, was het een gezapige boel in de Amersfoortse gemeenteraad. Oppositie had je nauwelijks. Er waren zes partijen, die op GroenLinks na allemaal in het collega zaten.
Pim Fortuyn
Dan komt Nederland in de ban van Pim Fortuyn. Zijn flamboyante Haagse aanval op wat nu het partijkartel heet, trilt na in het stadje aan de Eem. Rafaël Smit neemt afscheid van de Amersfoortse PvdA en stampt in twee maanden Leefbaar Amersfoort uit de grond. Bam: vier zetels. Pre-vutter Hans van Wegen staat al een tijdje in de startblokken met Burger Partij Amersfoort (BPA) en haalt twee van 38 zetels binnen. Voormalig VVD-wethouder Ton Berends begint met succes voor zichzelf onder de naam Hart voor Amersfoort.
Smits en Van Wegen bestoken het college met schriftelijke vragen. Niets slikken ze voor zoete koek, en niets laten ze na om de bestuurders in te wrijven dat ze geen benul hebben van wat er echt bij de burgers leeft, ,,Wij zijn super-vragenstellers’’, zegt Van Wegen trots in de Volkskrant, die polshoogte neemt in de ‘politieke arena die weer naar bloed ruikt’, ,,En je ziet dat de PvdA en de VVD er nu ook mee beginnen. Die denken ook: hé zo’n schriftelijke vraag is toch weer een kleine advertentie in de Amersfoortse Courant waarvoor je niet hoeft te betalen.’’
Deze strategie legt de BPA geen windeieren. In 2010 mag Van Wegen zich de fractieleider van de grootse Amersfoortse partij noemen. D66 is de andere grote winnaar. Niet in naam, wel in mentaliteit en bezetting valt ook D66 onder de lokalen te scharen. Lijsttrekker Pim van den Berg en fractievoorzitter Patrick Nederkoorn zijn boven komen drijven met Jouw Amersfoort, wat weer een voorzetting is van Leefbaar Amersfoort. Rafaël Smit maakt de overstap naar D66 niet. Hij sluit zich aan bij de BPA.
Aanval op establishment
Een geslaagde aanval op het establishment kan op twee manieren effect sorteren: de macht overnemen en het zelf beter doen, of de gevestigde orde dusdanig wakker schudden dat er over de hele breedte vernieuwing ontstaat. De BPA komt aan het zelf besturen maar heel kort toe. Er breekt oorlog binnen de partij uit. Affaires en afsplitsingen die pas ophouden als er niets meer af te splitsen over is. Van Wegen vormt tegenwoordig een eenmansfractie.
Als er ooit van wakker schudden door de BPA sprake is geweest dan is er nu een dodelijke vermoeidheid toegeslagen. Je voelt het ongemak en de irritatie bij de collega’s als Van Wegen in de raadszaal het woord neemt en zich de rol van ‘older stateman’ aanmeet. Pijnlijk. Zijn ijdelheid staat een realistisch kijk op de eigen houdbaarheidsdatum in de weg, maar werklust en een groot hart voor de stad kun je hem nog steeds niet ontzeggen.
Meer burgerparticipatie
Wel aan de macht komt D66. In 2002 met twee zetels vertegenwoordigd, vanaf 2014 de grootste collegepartij. Onder aanvoering van Van den Berg en Nederkoorn is er serieus werk gemaakt van de belangrijkste verkiezingsbelofte: meer burgerparticipatie en verbinding maken met wat er in de stad aan ideeën en creativiteit leeft. Omwonenden die van het terrein van het te slopen Elisabeth Ziekenhuis een stadspark willen maken, krijgen ongekend veel steun. Tegen een hoge prijs, zoals mijn collega Johan Hardeman de komende weken met een onthullende reconstructie in de Stad Amersfoort aantoont.
Onomstreden is de door Van den Berg bewerkstelligde inbreng van een groep Soeterskwartierders bij de herontwikkeling van de Wagenwerkplaats tot woon- en werkgebied. De met veel tam tam georganiseerde burgertoppen G1000 leiden daarentegen tot weinig concreets, of het zou de teleurstelling van de deelnemers moeten zijn.
Lokale partijen als verrijking
Hoe effectief is het om op een partij te stemmen die zich tegen het establishment keert? Lokaal stemmen kan behoorlijk abnormaal uitpakken, zoals de geschiedenis van de BPA leert. Van het nieuwe elan van D66 rest er nog weinig sinds het vertrek van Van den Berg en Nederkoorn. Op de site van de partij worden ‘sociaalliberale, gedreven en ondernemende wethouders’ gezocht. Als die zich zo vlak voor de verkiezingen nog steeds niet organisch hebben aangediend, dan heb je een serieus probleem.
En toch heb ik de lokale partijen als een verrijking ervaren. Of beter gezegd het type raadslid en het type fractievoorzitter dat zij voortbrengen. Ze staan wezenlijk anders in de wedstrijd. Bij de gevestigde partijen is de energie in eerste instantie naar binnen gericht. Je moet zien op te klimmen in de partijhiërarchie. Zit je eenmaal in de raad dan is het zaak om een verkiesbare plaats te behouden. Wat de burger van je denkt terwijl jij je probeert staande te houden op de carrièreladder is van secundair belang. Zolang Alexander Pechtold en Pia Dijkstra het goed blijven doen, maakt het niet zoveel uit hoe D66 in Amersfoort presteert. De stemmen komen toch wel. Het omgekeerde is zuur genoeg ook het geval. Je kunt nog zo je best doen als PvdA-wethouder, tegen het uiterst pijnlijk opstappen van de PvdA-leider in de Eerste Kamer is geen verkiezingskruid gewassen.
Innerlijke motivatie
De lokale partijen opereren zonder deze ‘Haagse’ vervuiling. Ze kunnen even de wind mee hebben, zoals in de periode van Fortuyn, maar vervolgens redden ze het alleen als ze voortdurend zichtbaar blijven in de stad, en voelsprieten uit hebben staan voor wat er onder de oppervlakte speelt. Dat vergt een fulltime inspanning en grote innerlijke motivatie.
Bij landelijke partijen is de leiding doorgaans in handen van mensen met drukke, verantwoordelijke banen. Al zijn de intenties nog zo goed, de tijd ontbreekt hen om meer te doen dan het reguliere agendawerk. Op media-aandacht bij gevoelige en complex liggende zaken zitten ze niet te wachten. Daar komt maar gedoe en bonje van. Fractieleiders van lokale partijen zijn juist dol op media-aandacht. Daar moeten ze het van hebben. In hun ijver om de kiezer te bereiken, ligt populisme op de loer. Maar in Amersfoort blijft dat – op enkele uitglijder na – binnen de fatsoensperken.
De grootste inhoudelijke verdienste van Van Wegen is volgens mij dat hij kritisch durft te zijn over het ambtelijke apparaat. Daar rust een taboe op. Wethouders mag je aanvallen, maar over het functioneren van topambtenaren, waar wethouders in hoge mate afhankelijk van zijn, heb je het niet. Het is voor een belangrijk deel aan Van Wegen te danken dat het miljoenen verslindende gevecht tussen een topambtenaar en de projectontwikkelaar Hans Vahstal niet onder het tapijt is geveegd. Mijn collega Miro Lucassen heeft er het buitengewoon interessante boek Vahstal versus Amersfoort over geschreven. De SP ziet aanleiding tot een raadsenquête. Geen één andere landelijke partij blijkt wat te voelen voor een gedetailleerde kijk onder de gemeentelijke motorkap. Te veel bonje, te veel tijd, te veel gedoe.
Autonome, kritische denkers
De BPA heeft sinds 2014 twee uitstekende opvolgers in de raad: Amersfoort2014 van Ben Stoelinga en Actief voor Amersfoort van Roel Mulder. Twee autonome, kritische denkers die ieder op hun eigen wijze peper in het raadsdebat stoppen. Mulder vertolkt met verve de rol van huisfilosoof. Welbespraakt en goed voorbereid probeert hij zijn collega’s tot een verdiepende kijkt te inspireren. Hij heeft een duidelijk stokpaardje: kunst en cultuur, in het bijzonder broedplaats De War. Je ziet niet vaak dat een raadslid zo persoonlijk en met zo veel inzet de waarde van een instelling bepleit.
Stoelinga vervult de functie van opper-controller. Als geen ander duikt hij in cijfers, voortgangsprocessen en het toepassen van regels. Wethouders, die de gemeenschap nodeloos op kosten jagen met een trage besluitvorming, nagelt hij snoeihard aan de schandpaal. Hij is de enige die consequent de gevolgen van de keus voor een ‘regiegemeente’ ter discussie stelt. Met een slank ambtenarenapparaat en het inhuren van externe deskundigen voor grote projecten is Amersfoort beter af, zo luidt circa twintig jaar terug de gedachte. Volgens Stoelinga smijt de gemeente juist geld over de balk met ‘outsourcing’. En zeker zo belangrijk: omdat er onvoldoende gespecialiseerde kennis in eigen huis is, gaat er te veel mis.
Klein blijven is het devies
Concluderend: De lokale partijen in Amersfoort verrijken de democratie. Maar graag niet allemaal op ze stemmen. Worden ze te goot, dan breekt de pleuris uit en wordt de energie alsnog naar binnen gericht.