Op een druilerige vrijdagmiddag tref ik CDA-raadslid Maria Ballast-Tatarian bij het Eemhuis. Ze lacht de voor haar kenmerkende ontwapenende lach; “3 minuutjes te laat maar, dat kan nog wel toch?” We gaan bij KAdECafé aan de grote tafel zitten en bestellen koffie.
Ballast-Tatarian, zoals altijd goed gecoiffeerd en keurig en kleurig gekleed, groeide als Armeense op in Beiroet (Libanon) en kwam in 2000 voor haar grote liefde (“nog altijd hoor”) naar Nederland.
“Ik ben de politiek ingegaan voor de integratie.”
In 2006 werd ze actief voor de VVD en in 2010 kwam ze voor die partij in de fractie. In 2015, ten tijde van de decentralisatie in de zorg stapte ze over naar het CDA. Een partij waar ze zich met betrekking tot haar persoonlijke speerpunten (zorg en integratie) bij nader inzien beter bij thuis voelde. “Ik ben de politiek ingegaan voor de integratie, puur vanuit het geven van het positieve voorbeeld, daar ben ik, denk ik wel in geslaagd. Ik heb de afgelopen jaren zoveel positieve reacties gekregen.”
Leren van de mislukte integratie
Ze spreekt bedachtzaam en zoekt soms even naar de juiste woorden, maar haar mening is duidelijk en met eigen ervaringen gestaafd. “Ik ben voorstander van de opvang van vluchtelingen in de regio, maar dan moet je ook wel in die regio investeren.
Afgelopen mei was ik terug in Libanon, een land dat decennia lang werd geteisterd door de burgeroorlog. Het grootste deel van de vluchtelingen woont in huizen met torenhoge huurprijzen, kinderen moeten werken om die huur te kunnen betalen. Het levensonderhoud is duur en voor de zorg moet je flink bijbetalen. Er zijn weinig openbare scholen en de private scholen kosten te veel geld. De charitatieve instellingen die daar opereren doen hun best maar kunnen het niet alleen. Voor opvang in de regio moet de basis: onderwijs, zorg en huisvesting wel in orde zijn.
“Ik heb in Beiroet een enorme achterstand opgelopen.”
Maar als opvang in de regio niet kan en de vluchtelingen hier naar toe komen, dan moet je óók investeren. Anders betaal je 20 jaar later een dubbele rekening. We hebben, ook hier in Nederland, een geschiedenis van mislukte integratie, daar moeten we lessen uit trekken. Dat investeren begint met taal én er voor zorgen dat je mensen met dezelfde etnische achtergrond niet bij elkaar in één wijk stopt. Youssef (El-Messaoudi, red.) heeft een motie ingediend om daar met de coöperaties afspraken over te maken en die heb ik meegetekend.
Ik groeide op in een Armeens getto in Beiroet. We spraken allemaal Armeens, ik dacht toen niet dat ik een andere taal perfect hoefde te beheersen en mijn vader, erg nationalistisch, stimuleerde dat ook niet. Toen ik daar rond mijn 20e weg wilde merkte ik dat ik met het Armeens niet ver kwam. Ik had een enorme achterstand opgelopen en heb mijn vader dat best een beetje kwalijk genomen. Ik wil niet dat deze generatie vreemdelingen dat gevoel ten opzichte van hun ouders ook krijgen.”
Ik ben Bob de Bouwer dankbaar
Haar eigen inburgering, de moeilijkheden die ze daarbij tegenkwam, de kansen die ze miste, de hulp van haar man en zijn netwerk én haar reflectie op dat proces hielpen haar bij het identificeren van de pijnpunten van de integratie en, belangrijker nog, het formuleren van oplossingen. En daar zijn twee partijen voor nodig, beide met eigen taken en verantwoordelijkheden.
“Uit onderzoek blijkt dat veel allochtonen in hun vrije tijd weinig met autochtonen omgaan. Je ziet nu ook bijvoorbeeld verenigingen voor studenten met dezelfde etnische achtergrond ontstaan. En alhoewel het logisch lijkt om je ‘eigen’ mensen op te zoeken belemmert het je op den duur wel aanzienlijk.
“Meer instroom in de bijstand kost miljarden.”
We moeten ons allemaal meer bewust worden van wat we doen en waar dat uiteindelijk in resulteert. Als je niet integreert door niet mee te doen en niet uit je eigen netwerk te stappen én als je niet láát integreren door niemand in jouw netwerk toe te laten dan leidt dat tot meer instroom in de bijstand, dat kost miljarden!
Ik herinner me nog dat ik, toen in net in Nederland was, tegen mijn man zei dat ik graag een schotel wilde om Libanese televisie te kunnen kijken. Hij vroeg me toen of ik dat zeker wist. Dat bracht me aan het denken. Natuurlijk mis je je oude ‘thuis’, maar ik heb er voor gekozen om naar Nederland te gaan, dan moet ik dáár ook mee gaan doen. Toen ben ik, om de taal beter te leren, naar Dora gaan kijken en Bob de Bouwer en later, veel later pas, het journaal.“
When in Amersfoort…
De taal leren is dus belangrijk, dat is evident. Maar, geheel in lijn met de uitspraken van CDA’s grote roerganger Jan Peter Balkenende in 2002, zijn normen en waarden minstens even belangrijk. “Ja natuurlijk, taal heb je nodig om te communiceren met elkaar, leer dus ook de uitdrukkingen en gezegden om ook de tweede laag te kunnen begrijpen.” De kennis en het gebruik van uitdrukkingen en gezegden van Ballast-Tatarian is overigens indrukwekkend, dat was me al opgevallen.
“When in Rome, do as the Romans do. Ofwel, ’s lands wijs, ’s lands eer. De gezinscoaches die bij de vreemdelingen thuiskomen hebben een belangrijke taak. Vooral om de mensen te motiveren zich hier thuis te voelen en volledig te vestigen. Zorg dat ze de Nederlandse normen en waarden meekrijgen, dan vind je veel gemakkelijker de weg in Amersfoort. En wijs ze ook vooral op de ongeschreven regels van het samenleven met elkaar. Ik denk aan rust, reinheid en regelmaat. En sta als allochtoon zelf ook eens stil bij wat het niet volgen van de lokale gebruiken doet, hoe dat overkomt op de autochtone bevolking. Waarom zouden ze je dan in hun netwerk toelaten?”
Vraag het me dan niet!
Ze merkt op dat de burgers steeds mondiger worden, “De raad heeft ook flink ingezet op participatie, kijk naar Elisabeth Groen, dat was een mooie samenwerking.” Maar toch zijn het vooral de hoger opgeleiden die zich -af en toe- bemoeien met de lokale politiek. “Ja dat vind ik jammer. Juist onder de gewone Amersfoorters vind je heel veel vrijwilligers die actief zijn op de belangrijkste pijlers van de samenleving zoals (informele) zorg en participatie.
Wat me daarnaast opvalt is dat vooral bij de ‘Not in my backyard-discussies’ (windmolens, coffeeshops in de wijk, opvang van vluchtelingen, etc.) de tribune van de raadzaal bomvol zit, maar dat bij de belangrijkste inspraakavonden zoals de kaderbespreking en de begroting er maar weinig Amersfoorters aanwezig zijn. Misschien is de drempel toch nog te hoog?”
Hardop denkend vraag ik me af of dát ook niet te maken heeft met communicatie? Wat zien de burgers dan terug van die participatie? Kunstpaus Ron Jagers begroef zijn stadspenning die hij in 2008 ontving voor zijn culturele verdiensten in de stad, mede uit onvrede over het besluit van de raad om het terrein van kunstenaarscollectief De War te verkopen aan een projectontwikkelaar. Dat, terwijl door de politiek -op z’n minst- de verwachting leek gewekt dat de culturele broedplaats op deze plek zou mogen blijven. Ook op de pas uitgebrachte Cultuurvisie, waarbij kunstenaars zijn uitgenodigd om mee te denken is veel kritiek. Als je als burger wordt gevraagd om mee te denken en je dan uiteindelijk jouw visie niet in het beleid terugziet is de reactie’: ”Vraag het me dan niet!” toch logisch?
“De politiek faalt regelmatig met verwachtingsmanagement.”
“Vanzelfsprekend, de politiek faalt regelmatig als het gaat om verwachtingsmanagement. Teleurstellingen onthouden we beter dan succesmomenten en vormen de basis van je verdere denken. Ik kan me heel goed voorstellen dat veel inwoners van Amersfoort teleurgesteld waren inzake De War. Zeker omdat het ging om een initiatief dat door 2000 Amersfoorters financieel werd gesteund.
Als je als politiek de burgers wil laten participeren dan moet je vooraf maar óók achteraf goed communiceren. Bij besluiten die anders uitvallen dan verwacht moet je de betrokkenen opnieuw uitnodigen om met elkaar over je gevoelens te praten. Dat klinkt misschien zweverig maar dat is het niet. Bevestiging krijgen is voor iedereen belangrijk, bij teleurstellingen wil je ook gehoord worden. Wees dan als raad en college ook zo stoer om nogmaals in gesprek te gaan, te reflecteren, ruimte te geven aan die gevoelens en te vragen hoe we dat de volgende keer dan beter kunnen doen.”
Cultuur is duur
Toch blijft voor mij het gevoel dat het de afgelopen jaren wat ‘magertjes’ is geweest op cultuurgebied. Er werden vele euro’s gepompt in noodlijdende culturele instellingen als Fluor en Theater De Lieve Vrouw. En dat terwijl de nieuwe Cultuurvisie juist oproept tot inclusie; kunst en cultuur voor álle Amersfoorters, ruimte voor nieuwe initiatieven en niet alleen maar het steunen van de gevestigde instellingen als Kade, museum Flehite en het Mondriaanhuis waar -wederom- vooral de hoogopgeleide Amersfoorters naar toe gaan.
Ballast-Tatarian is ook op dit dossier goed ingelezen, en heeft ook nu weer een uitgesproken mening. “Natuurlijk, we hebben een aantal magere jaren doorgemaakt. Cultuur is overigens niet het enige domein dat onder de bezuinigingen heeft geleden. Nu het financieel weer wat beter gaat moet je dus ook wat geld opzij zetten zodat je, als het weer eens wat minder gaat, nog een reserve hebt. Maar wat ik tegelijkertijd wel mooi vond is dat die bezuinigingen toch ook hebben geleid tot creativiteit in de kunstsector.
“Prominente cultuurmakers blijven een beetje achter.”
Ik heb een tweedeling zien ontstaan. Aan de ene kant zie je de jonge kunstenaars die -geheel conform de Cultuurvisie- op zoek gaan naar aansluiting met de samenleving, samenwerken met buurten, wijken en bewonersgroepen en nieuwe bronnen aanboren. En aan de andere kant zie je de prominente cultuurmakers die een beetje achterblijven en zich moeilijker aanpassen aan de nieuwe situatie. Let wel, ik ben een groot fan van Ton Mooij, maar waarom zou je bij het plan van Fons Asselbergs om een nieuw kunstwerk op de fontein op de Hof te plaatsen niet een concours uitschrijven voor jonge kunstenaars en je plan veel eerder voorleggen aan de inwoners van onze stad?”
Het is hoog tijd voor een tweede ronde koffie. En net zoals bij de eerste ronde schuift ze het Fryske dúmke, het koekje bij de koffie, met een welhaast moederlijk gebaar naar me toe. Alsof ik ‘er nog van moet groeien’. “Weet jij nog waar we over spraken toen we samen bij Vluchtelingenwerk (2007) werkten?” We hadden het over integratie, politiek en soms cultuur. Toen al was Maria Ballast bevlogen, gedreven en vastberaden. We spraken in die tijd o.a. over ‘gelukszoekers’, waren de Nederlanders die in de jaren ’70 naar Canada vertrokken dat niet ook? En kwamen sommige vluchtelingen naar Nederland omdat ze bedreigd werden in eigen land of omdat ze hier een betere toekomst zouden kunnen opbouwen? En waar ligt dan de grens, en hoe bepaal je die grens?
“Een budgetcoach voor culturele instellingen is belangrijk.”
“Over politiek en integratie hebben we het al genoeg gehad, maar over cultuur wil ik nog wel een ding kwijt, mag dat?” Aangezien ik denk dat de cultuurstandpunten van de politieke partijen een belangrijke rol gaan spelen bij de komende verkiezingen heb ik daar geen enkel bezwaar tegen.
“Ik ben erg blij dat onze motie voor een budgetcoach voor culturele instellingen is aangenomen. Natuurlijk heb je basisinstellingen als de bibliotheek en een poppodium, die zijn het culturele fundament van de stad, en dat moet je op peil houden. Maar je mag geen oogkleppen ophebben als het gaat om hun financiële situatie. Een budgetcoach kan als onafhankelijke partij financiële problemen gemakkelijker en sneller aankaarten. Je hebt vaak gezien dat bij culturele instellingen de cijfers bij het subsidieverzoek bewust laag worden gehouden, zodat, als het wat minder gaat er gemakkelijk ook wat geld bij gaat. Ik vind dat verkeerd, kom met een reëel beeld, dat is voor de burgers ook wel zo eerlijk.”
Het weer is wat opgeklaard. We lopen terug naar het Eemhuis, bestijgen de trappen en eindigen bovenin, achterin de hoek waar je een prachtig zicht hebt op de Koppelpoort voor de foto. “Hier worden taalcursussen gegeven. Ik ben daar vaak bij geweest. Het is prachtig om te zien hoe vrijwilligers allochtonen helpen om mee te doen. Niet alleen de taal, maar ook de lokale gebruiken, dat is de kern van integratie.” Met een -door mij dankbaar geaccepteerde- uitnodiging voor een van haar befaamde Armeense diners nemen we voor nu afscheid. Haar overtuiging, geestdrift en visie op integratie heeft indruk op me hebben gemaakt. Maria Ballast-Tatarian is een vrouw met een missie en een sterk geloof in de steeds terugkerende thema’s als communicatie, samenwerken en inclusie.
“Laat iedereen meedoen, we hebben elkaar allemaal nodig.”
Amersfoort, 16 november 2017 – door Remko Schotsman